Voor oude, reeds lang bestaande gebouwen en constructies is het vaak moeilijk om de vergunningstoestand te achterhalen. Om die reden voorziet de wetgeving in een ‘vermoeden van vergunning’ die onder bepaalde voorwaarden kan worden vastgesteld. Hoewel deze constructies nooit een stedenbouwkundige vergunning kregen, zijn ze wettelijk wel als vergund aanzien wanneer aan deze voorwaarden is voldaan.
Voorwaarden
Er bestaan twee soorten vermoedens van vergunning:
een onweerlegbaar vermoeden van vergunning: constructies waarvan kan worden aangetoond dat ze werden opgericht vóór 22 april 1962 genieten het onweerlegbaar vermoeden van vergunning.
een weerlegbaar vermoeden van vergunning: constructies waarvan kan worden aangetoond dat ze werden opgericht in de periode vanaf 22 april 1962 en vóór 5 februari 1979 (goedkeuring gewestplan Diksmuide-Torhout) genieten het weerlegbaar vermoeden van vergunning. Het vermoeden kan dus weerlegd worden, maar het enige geldige tegenbewijs is een proces-verbaal of een niet-anoniem bezwaarschrift, telkens opgesteld binnen een termijn van 5 jaar na het optrekken of plaatsen van de constructie.
De toepassing van het vermoeden van vergunning is dus afhankelijk van de datum waarop het gebouw of de constructie werd opgericht.
De bewijslast voor een vermoeden van vergunning ligt bij diegene die zich op het vermoeden van vergunning wenst te beroepen. Wanneer je over voldoende bewijsmateriaal beschikt om het vermoeden van vergunning aan te tonen, kan je een aanvraag indienen om het pand in kwestie als ‘vergund geacht’ te laten opnemen in het vergunningenregister.
Bewijsstukken
Wat kan gelden als bewijs?
Kadastrale uittreksels of plannen
Foto’s
Postkaarten
Facturen
Notariële aktes
Let wel: uit deze bewijzen moet blijken dat de constructie in zijn huidige bestaande vorm nog steeds als “vergund geacht” kan worden beschouwd.
Procedure
Je hebt volgende dossierstukken nodig voor een vraag tot opname in het vergunningenregister:
Beschrijving van het onderzoek en de bevindingen
Bewijslast
Minimaal drie foto’s van de gevels
Schets van de bestaande toestand van het pand met minstens onderstaande stukken:
Plattegronden van elke bouwlaag, ook ondergronds en daklaag, met vermelding van functie van elke ruimte en de belangrijkste maten
Gevelplannen
Snede met vermelding van belangrijkste (binnen)hoogtes.
De dossierbehandelaar kan bijkomende dossierstukken opvragen als dat nodig is om de aanvraag te beoordelen.
De dossierstukken moet je aangetekend per post opsturen of in ruil voor een ontvangstbewijs afgeven aan de balie van de Dienst Wonen en Leefomgeving ter attentie van het college van burgemeester en schepenen.
De dienst Wonen en Leefomgeving zal je dossier beoordelen. Het onderzoek van de aanvraag kan enkele maanden in beslag nemen.
Het college van burgemeester en schepenen neemt op basis van dit onderzoek een beslissing waarvan je een afschrift ontvangt.
Regelgeving
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening