Bij de aanleg van een houten wandel- en fietspad langs de IJzerdijk in Diksmuide zijn de restanten gevonden van een Belgische WO I-soldaat. De vondst dateert van 23 september 2024 en is vrij uitzonderlijk.
Bij de aanleg van het wandel- en fietspad in Diksmuide stootte de aannemer op menselijke beenderen. Er waren onmiddellijk sterke aanwijzingen dat het om een gesneuvelde soldaat uit de Eerste Wereldoorlog ging. De politie besliste om een archeologische toevalsvondst te melden bij het agentschap Onroerend Erfgoed, en ook de Dienst Oorlogsgraven van het War Heritage Institute te verwittigen. De dag nadien al werd het lichaam door een archeologisch team opgegraven en konden de werken verdergezet worden.
Hoogst uitzonderlijk
“Uit het eerste onderzoek van het lichaam en de vondsten blijkt dat het wellicht gaat om een soldaat met de Belgische nationaliteit uit de Eerste Wereldoorlog”, zegt Sam De Decker, archeoloog bij Onroerend Erfgoed. “Dat is op zich logisch, want de westelijke oever van de IJzer was gedurende de hele oorlog in Belgische handen. Het is wel hoogst uitzonderlijk dat Belgische gesneuvelden worden gevonden. Eerdere vondsten dateren al van 2016 en 1952. Er waren in absolute aantallen veel minder Belgische soldaten actief in de oorlog, in vergelijking met de Britse, Franse of Duitse legers. Daarnaast was de aard van de gevechten aan het IJzerfront en de overstroomde IJzervlakte (de Belgische sector) van een andere orde dan in de regio van Ieper of Mesen. Daar stormden de troepen vaker roekeloos op elkaar af, met vele duizenden doden tot gevolg.”
Soldatenring en uniformknop
Wie de Belgische soldaat was, komen we allicht niet te weten. “De tand des tijds heeft jammer genoeg z’n werk gedaan. Maar de kleinere vondsten kunnen nog geheimen prijsgeven”, vervolgt De Decker. “Het slachtoffer droeg aan zijn rechterhand een soldatenring die aan het front was vervaardigd, met daarin de inscriptie van een posthoorn en het jaartal 1915. De aangetroffen kledijfragmenten, waaronder een uniformknop met een Belgische leeuw, verwijzen dan weer naar een kakikleurig uniform dat pas vanaf 1915 in gebruik was bij de Belgische troepen aan de IJzer”, aldus de archeoloog.
Onroerend Erfgoed laat het opgegraven lichaam en de vondsten verder onderzoeken. Intussen onderneemt de Dienst Oorlogsgraven een ultieme zoektocht in de archieven, naar een spoor van de identiteit van deze onfortuinlijke soldaat. Nadien zal hij een waardig graf op een Belgische militaire begraafplaats krijgen. De militaire plechtigheid zal worden bijgewoond door vertegenwoordigers van alle betrokken instanties.
“Deze vondst herinnert ons vlak voor de herdenking van Wapenstilstand aan de vele duizenden ‘onbekende soldaten’ van de Eerste Wereldoorlog. Zoveel jongens die nooit geïdentificeerd zijn of die nog altijd vermist zijn in de klei. We moeten onze voorouders zo dankbaar zijn voor alle offers die zij gebracht hebben voor onze vrijheid en onze welvaart. We mogen hun verhalen nooit vergeten. Laat ons blijven bijleren over hun geschiedenis.”
Ben Weyts, Vlaams minister van Onroerend Erfgoed
“Het is belangrijk dat toevalsvondsten correct gemeld worden en met de nodige kennis behandeld worden. Vele oorlogsslachtoffers worden in Vlaanderen bij toeval gevonden. Hun resten zijn niet alleen een belangrijke bron van kennis over het verleden, maar we zijn het deze gesneuvelden ook verschuldigd dat ze met eerbied een laatste rustplaats krijgen.”
Peter De Wilde, administrateur-generaal van Onroerend Erfgoed
“Deze vondst is een gelegenheid om de herinnering aan de gesneuvelde soldaten levend te houden. Na een eeuw onder de grond kan dit slachtoffer nu een verdiende begrafenisplechtigheid krijgen. Het is een uiting van respect van onze huidige generatie aan een soldaat die zijn leven heeft gegeven voor onze vrijheid.“
Jean-Philippe Laflotte, directeur Oorlogsgrave van War Heritage Institute